Archeologisch onderzoek: publicaties
SIAM 23: Majolicategels uit de Antwerpse bodem
Sinds het midden van vorige eeuw kwamen bij archeologisch onderzoek met de regelmaat van een klok fragmenten van majolicategels aan de oppervlakte, zowel consumptie- als productieafval. In SIAM-rapport 23 worden voor het eerst alle majolicategels en tegelfragmenten uit Antwerpse bodem samengebracht. Van de meeste van deze vondsten kan redelijkerwijs aangenomen worden dat ze ook in Antwerpen geproduceerd werden; dit kan trouwens met zekerheid gezegd worden over de vondsten afkomstig uit de productiecontexten. Het overzicht is niet alleen een staalkaart van wat in Antwerpen aan de man gebracht werd maar weerspiegelt tevens de lokale productie. Deze studie is dus meer dan enkel een catalogus; het is tegelijk een hulp om Antwerpse producten afkomstig uit een ruimer verspreidingsgebied te identificeren.
SIAM 22: De majolicapapkommen van het Maagdenhuis
Het Maagdenhuis in Antwerpen bevat een uitzonderlijke collectie van 63 papkommen in majolica. Sinds 2011 staan ze op de Vlaamse “Topstukkenlijst van waardevol erfgoed van eigen bodem” waardoor ze een bijzonder beschermingsstatuut genieten.
Dit SIAM-rapport is een typologische en iconografische studie van deze papkommen. Op basis van die studie konden enkele standaardkenmerken van de ‘Antwerpse majolicapapkom’ worden vastgelegd. Daarnaast geeft het rapport ‘de papkom’ een eigen plaats binnen het ruime productengamma van de Antwerpse majolica en toont tegelijk aan dat ze een ruimere spreiding kenden dan tot nu toe vermoed. Dit laatste resulteerde uit het toepassen van de standaardkenmerken op alle tot nu toe gekende archeologische vondsten van dergelijke majolicapapkommen.
SIAM 21: Jezusstraat - Lange Nieuwstraat
Op een bouwterrein tussen de Jezusstraat en de Lange Nieuwstraat troffen de stadsarcheologen in 2008 sporen en artefacten uit de voorbije zes eeuwen aan. Het onderzoek bracht een aantal afvalputten en kuilen aan het licht, met daarin onder meer afval van een beenbewerker en mogelijk ook van een glasblazer. In een later verbouwde afvalput schuilde gebroken servies van de Red Star Line-maatschappij. Specialist Maxime Poulain onderzocht de betekenis van deze deelcollectie. Het onderzoek draagt bij tot een betere archeologische kennis van dit stadsdeel, dat omsloten werd door de 16de-eeuwse stadsomwalling.
SIAM 20: Melkmarkt
In 2018 opende de familie Dembélé aan de Melkmarkt het luxueuze hotel Gulde Schoen, na een jarenlange restauratiecampagne van de twee historische panden Ghulden Schoen en Passer. Tijdens de restauratie vonden er archeologische opgravingen plaats in de kelderverdieping, om zo meer te leren over de bouwgeschiedenis van de panden en het bouwblok.
Het archeologisch onderzoek bracht sporen, structuren en artefacten uit diverse cultuurperioden aan het licht: kuilen uit de middeleeuwen, kelders en afvalputten uit de Nieuwe Tijd en een oven uit de Nieuwste Tijd. De opgravingen brachten bovendien een grote hoeveelheid vondstmateriaal uit het midden van de 18de eeuw aan het licht, dat omwille van de goede bewaringstoestand en het uitzonderlijke karakter van de collectie permanent geëxposeerd wordt in het hotel. SIAM 20 brengt een overzicht van de resultaten van het onderzoek en bevat een catalogus van de tentoongestelde artefacten.
SIAM 19: jaaroverzicht 2016 - 2017
SIAM 19 bundelt de resultaten van het archeologisch terreinonderzoek op het grondgebied van de stad Antwerpen, uitgevoerd in 2016 en 2017. Het dubbeljaaroverzicht biedt een beknopt overzicht op de eerste resultaten van archeologisch terreinonderzoek in de historische stadskern en in de overige districten. Grootschalige infrastructuurwerken zoals de heraanleg van de noorderleien of de Oosterweelverbinding wisselen kleinschalig onderzoek op perceelsniveau af. De tientallen vindplaatsen illustreren de archeologische rijkdom van de stad Antwerpen en vormen de sleutels tot een bredere kennis over de geschiedenis van de stad en haar voorlopers.
SIAM 18 Lange Schipperskapelstraat
Enkele jaren geleden troffen de stadsarcheologen in het Antwerpse Schipperskwartier een drietal bassins aan uit de 15de eeuw. Op basis van archiefteksten vermoeden we nu dat het gaat om visputten, die toebehoorden aan het godshuis Sint-Anna maar die rond het midden van de 15de eeuw (opnieuw) in eigendom kwamen van viskopers. Het archeologisch onderzoek biedt inzicht in de datering, bouwwijze en bewaringstoestand van de visputten. Voor de bouw of het onderhoud van de visputten werd hergebruikt scheepshout aangewend. De bassins vormen een schakel binnen de archeologisch onderbelichte laatmiddeleeuwse viscultuur in en rond Antwerpen.
SIAM 17: de Spaanse omwalling - bastion Huidevetterstoren
In 2016 werd gestart met de heraanleg van de Noorderleien. Dit gaat gepaard met een grootschalig archeologisch onderzoek naar de 16de-eeuwse, zogeheten Spaanse omwalling van Antwerpen. SIAM rapport 17 belicht de resultaten van het archeologisch onderzoek van het bastion Huidevetterstoren, één van de negen bastions die deze omwalling rijk was.
Bastion Huidevetterstoren bevond zich ter hoogte van de huidige Maria-Theresialei. In 2016 kwam het opnieuw aan het licht tijdens het archeologisch onderzoek van de Noorderleien.
In het eerste deel van dit SIAM rapport worden de bouw van de Spaanse omwalling in het algemeen en van het bastion Huidevetterstoren in het bijzonder gekaderd en wordt er dieper ingegaan op de historische bronnen over de bouwmaterialen.
In een tweede deel wordt het eigenlijke archeologisch onderzoek van het bastion Huidevetterstoren, en de resultaten hiervan, belicht.
In een derde deel tenslotte komt het macroscopisch en microscopisch onderzoek van de bouwmaterialen van het bastion aan bod waarbij de eigenschappen van de verschillende bouwstenen alsook hun plaats in het bouwwerk verklaard worden.
SIAM 16: jaaroverzicht 2015
SIAM 16 presenteert de resultaten van het archeologisch terreinonderzoek op het grondgebied van de stad Antwerpen dat in 2015 werd uitgevoerd.
Het zestiende volume in de reeks Rapporten van het Stedelijk informatiecentrum archeologie en monumentenzorg (SIAM 16) presenteert de eerste resultaten van archeologisch terreinonderzoek dat in 2015 werd uitgevoerd. Op maar liefst zestien sites werd archeologisch onderzoek uitgevoerd of begeleid door de stedelijke dienst archeologie. Het toont eens te meer de rijkdom en het cultuurhistorisch belang van het Antwerpse bodemarchief en dit zowel binnen de historische kern van de stad als daarbuiten.
SIAM 15 presenteert de resultaten van archeologisch terreinonderzoek op het grondgebied van de stad Antwerpen dat uitgevoerd werd in 2013 en 2014.
Het vijftiende volume in de reeks Rapporten van het Stedelijk informatiecentrum archeologie & monumentenzorg (SIAM 15) presenteert de eerste resultaten van archeologisch terreinonderzoek op het grondgebied van de stad Antwerpen dat uitgevoerd werd in 2013 en 2014. Archeologisch onderzoek op een dertigtal sites, uitgevoerd of begeleid door de stedelijke dienst archeologie, toont eens te meer de rijkdom en het cultuurhistorisch belang van het Antwerpse bodemarchief.
SIAM 14: Ondergrond jeugdherberg Pucinella toont bewoning sinds 15de eeuw
Archeologische opgravingen op de site waar nu de jeugdherberg Pucinella staat, tonen aan dat er reeds permanente bewoning was sinds de 15de eeuw. SIAM rapport 14 brengt de resultaten en inzichten van het archeologisch onderzoek.
In de zone tussen de Bogaardestraat, Sint-Antoniusstraat en Happaertstraat werd voor de bouw van de jeugdherberg Pucinella archeologisch onderzoek uitgevoerd. De opgravingen brachten funderingen, kelders, waterputten en afvalputten van een tiental verdwenen historische panden aan het licht. De sporen en vondsten tonen aan dat de omgeving van de huidige jeugdherberg al zeker sinds de 15de eeuw bewoond werd. Naast gebouwresten werden ook afvalkuilen en een middeleeuwse greppel opgetekend.
SIAM 13: Majolicategels uit de Braderijstraat
De stedelijke dienst archeologie kreeg na de renovatie van een pand in de Braderijstraat in Antwerpen een schenking van 36 majolicategels. Deze werden zorgvuldig onderzocht en verruimen de kennis over Antwerpse majolica.
Antwerpen was in de 16de en vroege 17de eeuw vermaard als productie- en exportcentrum van kleurrijk aardewerk, majolica genaamd. Zowel sieraardewerk als tegels behoorden tot de productie.
De stedelijke dienst archeologie ontving onlangs een schenking van 36 majolicategels uit een pand in de Braderijstraat. In het achterhuis van dit pand vonden er renovatiewerken plaats. De tegelcollectie is interessant omdat ze meer inzicht geeft in de productie en de verspreiding ervan.
De tegels worden opgedeeld in vijf groepen op basis van de decoratie. In het SIAM-rapport worden de verschillende decoratie- en productiekenmerken in beeld gebracht en gecatalogiseerd. Bovendien worden de 36 tegels vergeleken met vondsten uit gekende Antwerpse majolica-ateliers en vindplaatsen. Het rapport vormt een gedetailleerde en wetenschappelijk onderbouwde aanvulling op de kennis over Antwerpse majolica.
Goed om weten
Majolicategels bestaan uit gebakken klein waarop een kleurrijke versiering werd geschilderd.
SIAM 12: Haardstenen uit Antwerpse bodem
Bij archeologische opgravingen komen af en toe (resten van) haardstenen boven. Dit SIAM-rapport geeft een overzicht van haardstenen gevonden in Antwerpse bodem.
In de middeleeuwen waren de houten huizen in onze steden zeer gevoelig voor brand. De haard betekende een reëel gevaar. In de vroege middeleeuwen bevond de haard zich nog in het midden van de woning, later verhuisde die naar de zijkant van de ruimte. Hierdoor ontstond er een verhoogd brandgevaar en moest de overheid maatregelen uitvaardigen om dit gevaar in te perken. Eén ervan was de open haard in steen moest worden gebouwd. De kapitaalkrachtige huiseigenaren moesten ook hun gevels en de zijmuren "verstenigen".
Gewone bakstenen voldeden niet voor de haardwand, dus werden harder gebakken, vuurvaste stenen gebruikt. Het oog wilde echter ook wel wat, en dus werden haardstenen versierd met ingestempelde taferelen - vaak bijbelse thema’s. Vanaf de 16de eeuw werden ze zowel in Antwerpen als in Luik gemaakt.
SIAM 11: Archeologisch onderzoek Brialmontomwalling - Uitbreidingstraat
Bij graafwerken in de Uitbreidingstraat stootte de stedelijke dienst archeologie op restanten van de negentiende-eeuwse Brialmontomwalling.
De Brialmontomwalling is de grootste gesloten stadsomwalling die Antwerpen gekend heeft. Enkele decennia geleden werd die omwalling afgebroken voor de bouw van nieuwe verkeersaders rond de stad. Het huidige tracé van de Antwerpse Ring en de Binnensingel volgt de vroegere omwalling.
Tijdens archeologisch onderzoek in de Uitbreidingstraat ontdekten de stadsarcheologen delen van de Geniekazerne, caponnière (geschutsstelling) en gedempte gracht tussen de verdwenen Mechelse- en Berchemsepoort.
Het rapport bundelt de archeologische waarnemingen en bevindingen, en formuleert een aanbevelingen voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in de nabije omgeving.
SIAM 10: jaaroverzicht 2011 en 2012
Het tiende SIAM-rapport brengt een overzicht van alle archeologische onderzoeken en campagnes die in 2011 en 2012 door de dienst archeologie van de stad Antwerpen uitgevoerd of begeleid zijn.
Het gaat voornamelijk over:
- Eigen terreinwerk
De dienst archeologie voert zelf terreinwerk uit, voornamelijk op sites waarin de stad of de autonome gemeentebedrijven participeren. - Wetenschappelijk advies
Heel wat onderzoeken worden door externe archeologische bedrijven uitgevoerd. De dienst archeologie verleent hierbij wetenschappelijk advies en vertaalt de resultaten naar een breed publiek. - Externe studies
Soms wordt ook onderzoek gedaan op archeologisch materiaal van de stad Antwerpen, bijvoorbeeld door studenten archeologie voor hun eindverhandeling.
SIAM 9: Skeletten in de kerk van Oosterweel
In 1985 werd tijdens een archeologisch onderzoek een grote hoeveelheid menselijke skeletten blootgelegd in de kerk van Oosterweel. Dit SIAM-rapport is het verslag van het fysisch antropologisch onderzoek dat op deze skeletten werd uitgevoerd.
Op basis van een fysisch antropologisch onderzoek kan het geslacht, de lengte, het dieet, de gezondheid en sterfteleeftijd van het individu bepaald worden. Deze resultaten vormen een boeiende aanvulling bij de historische, sociale en economische achtergrond van de mens in het verleden.
SIAM 08: Kachelovens in Antwerpen
Deze SIAM-publicatie biedt een typologisch overzicht van de kachelovens die de laatste veertig jaar in Antwerpen en omgeving ontdekt werden.
In de loop van de vijftiende eeuw werd de kacheloven in onze streken populair bij de Bourgondische elite. Een kacheloven was niet alleen een statussymbool, maar ook erg praktisch. Kachelovens gaven immers meer warmte dan de traditionele ovens en bovendien bleef de ruimte rookvrij, omdat er gestookt werd vanuit de aangrenzende kamer.
SIAM 07: Antwerpse inlegtegels in een Europese context
In deze studie vindt u een beschrijving van alle Antwerpse inlegtegels doorheen de geschiedenis, alsook een inventaris van tegelfragmenten die in Europa werden gevonden.
In het rijke assortiment wand- en vloertegels dat doorheen onze cultuurgeschiedenis gemaakt werd, nemen de inlegtegels een bijzondere plaats in.
Hoe wordt een inlegtegel gemaakt?
- Een inlegtegel wordt gemaakt door een motief in een plakje klei te drukken met een houten stempel, waarna de indruk opgevuld wordt met een witbakkende klei of engobe.
- Het oppervlak wordt van de overtollige engobe ontdaan en vervolgens met behulp van een houten plankje op de juiste maat gesneden.
- In dit plankje zijn meestal twee overhoeks geplaatste nageltjes aangebracht die verhinderen dat de tegel gaat schuiven tijdens het snijden. Daarna wordt de beeldzijde overtrokken met loodglazuur en gebakken.
- Het resultaat is een roodbruine tegel met gele decoratie. De ijzerhoudende klei bakt immers rood en de witte engobe kleurt geel onder invloed van het transparante loodglazuur. Ook het reverse type, een tegel met gele achtergrond en bruine versiering, werd hier geproduceerd.
SIAM 6: Sint-Andries / Zuid (Scheldekaaien)
Bij de oplevering van een eerste ontwerp voor de heraanleg van de Scheldekaaien bleek de geplande ondergrondse parkeergarage zich op de plaats van het voormalige Sint-Michielsbastion en de scheepswerven van Napoleon te bevinden.
Op vraag van het ontwerpteam en in samenwerking met AG Stadsplanning Antwerpen en Waterwegen en Zeekanaal nv voerde de afdeling archeologie van de stad Antwerpen in maart-april 2010 een archeologisch vooronderzoek uit naar de verwachte resten in deze zone.
SIAM 05: Falcontinnenklooster
In 2007 voerde de afdeling archeologie van de stad Antwerpen archeologisch onderzoek uit in het bouwblok Falconplein-Zeemanshuis.
Het gebied wordt heringericht met nieuwe woningen, buurtgroen en gemeenschapsvoorzieningen.
De site ligt op de voormalige gronden van het klooster ‘Onze Lieve Vrouwendael in Valkenbroek’. Behalve een kloostermuur en de toegangspoort op het Falconplein is er van dit klooster bovengronds niets bewaard. Het bouwblok was op de archeologische advieskaart dan ook ingekleurd als onderzoeksgebied.
Tijdens het archeologisch onderzoek kwamen de funderingen en het gelijkvloers van de priesterij van het Falconklooster en de volkshuisjes van eind achttiende / begin negentiende eeuw aan het licht. Dit rapport bundelt en presenteert de resultaten van dit archeologisch onderzoek uit 2007.
SIAM 03: Majolicategels onder de Sint-Augustinuskerk
In mei en juni 2004 voerde de afdeling archeologie van de stad Antwerpen opgravingen uit in de Sint-Augustinuskerk aan de Kammenstraat in Antwerpen. Er werd een grote hoeveelheid majolica-afval gevonden.
Majolica is een soort aardewerk. In de zestiende eeuw was het een belangrijk Antwerps luxe- en exportproduct.
Het majolica-afval dat gevonden werd onder de Sint-Augustinuskerk zat verspreid over de verschillende ophogingslagen binnen de kerk. Waarschijnlijk deponeerden een of meerdere majolicabakkers uit de onmiddellijke omgeving er hun afval tijdens of vlak voor de bouw van de kerk.
Het gaat om fragmenten van vloer- en wandtegels en tegeltableaus die bijna de hele periode van de Antwerpse majolicategelproductie bestrijken, vanaf het tweede kwart van de zestiende eeuw tot het begin van de zeventiende eeuw. Het feit dat een groot deel van de opgegraven tegels (letterlijk!) misbaksel of halffabricaten blijken te zijn, maakt het lot uitermate interessant voor een gedetailleerde studie omdat het hoogstwaarschijnlijk om lokale fragmenten gaat.
115 majolicafragmenten werden bestudeerd. De geglazuurde stukken werden vergeleken met museale, gave stukken en archeologische vondsten met identiek decor.
SIAM 04: Tuin Museum Plantin-Moretus
In 2005 startte het Museum Plantin-Moretus met de restauratie en heraanleg van haar binnentuin.
Bij de restauratie en heraanleg stond de zestiende- en zeventiende-eeuwse tuinaanleg voorop. Om het ontwerp wetenschappelijk te onderbouwen, stelde het museum een stuurgroep samen met specialisten uit diverse disciplines.
De afdeling archeologie van de stad Antwerpen voerde in juni 2008 een tuinarcheologisch onderzoek uit in samenwerking met het Vlaams Instituut voor het Onroerend erfgoed (VIOE).
SIAM 02: Militair Hospitaal
Sinds 2007 ondergaat het Militair Hospitaal in Berchem een metamorfose. Vooraleer de werken van start gingen, werd het plaatselijk bodemarchief onderzocht.
De site van het Militair Hospitaal wordt omgevormd tot het Groen Kwartier: een woonpark met meer dan vijfhonderd wooneenheden, ondergrondse parkeerruimte en bijna 2 hectare openbaar groen.
Het archeologisch onderzoek op deze site gebeurde in samenwerking met het autonoom gemeentebedrijf Vespa en het consortium Van Haerents-Wilma.
SIAM 1: Hanzestedenplaats
Het Museum aan de Stroom (MAS) werd gebouwd op de restanten van het zestiende-eeuwse Hanzehuis. Vooraleer de bouw van het MAS van start ging, werd een archeologisch onderzoek uitgevoerd op deze site.
Het Hanzehuis of Oosters huis werd gebouwd door de Hanzestedebond in samenwerking met het toenmalige stadsbestuur. Het huis maakte deel uit van de Hanzestedenplaats en ging tegen de vlakte in 1893. De plaats was de handelsplaats bij uitstek ten tijde van de Duitse Hanzesteden.
Van 8 augustus 2005 tot 15 februari 2006 vond een archeologisch onderzoek plaats op de Hanzestedenplaats. Tijdens dit onderzoek werd de volledige kelderverdieping van het Hanzehuis blootgelegd en onderzocht. Hieronder vindt u een rapport (pdf) terug, met daarin de resultaten van het archeologisch onderzoek.
Goed om weten
Een 'hanze' is een middeleeuws samenwerkingsverband tussen handelaren en steden, waarmee beide partijen hun handel probeerden te beschermen en uit te breiden.
3. Archeologie in Antwerpen - Een chronologische bibliografie
In het kader van ‘Antwerpen Boekenstad’ in 2004 werd een project opgezet rond Antwerpse erfgoedbibliotheken onder de titel ‘Boeken om naar te kijken’. De afdeling archeologie van de stad Antwerpen heeft daarop ingespeeld met deze publicatie.
Het is een exhaustief overzicht van alle publicaties die rechtstreeks voortvloeiden uit het modern stadsarcheologisch onderzoek in Antwerpen tussen 1973 en 2004.
Bestel uw exemplaar via archeologie@antwerpen.be.
'Archeologie in Antwerpen'
informeert over het archeologische erfgoed van de stad Antwerpen en over het onderzoek en het beheer van dit patrimonium.De voorraad boekjes is helaas uitgeput, maar de publicatie kan geraadpleegd worden bij de stedelijke dienst archeologie. Een afspraak maken kan op tel. 03 338 23 23. De publicatie telt 48 pagina's en is geïllustreerd.
'Archeologie in Antwerpen, een chronologische bibliografie'
In 2004 publiceerde de dienst archeologie nar aanleiding van 'Antwerpen Wereldboekenstad 2004' een overzicht van alle publicaties die de voorbije dertig jaar verschenen.Het gaat om een chronologisch overzicht van publicaties over / naar aanleiding van al het onderzoek van de stedelijke afdeling archeologie. De publicatie telt 51 pagina's.
'In goeie aarde'
In 2005 werd een archeologische overzichtstentoonstelling samengesteld naar aanleiding van 850 jaar Ekeren. De publicatie 'In goeie aarde' beschrijft de belangrijkste mijlpalen. Uit archeologisch onderzoek blijkt dat het grondgebied van het huidige district Ekeren al in de steentijd bewoond was. Ook uit de metaaltijden, de Gallo-Romeinse periode en de middeleeuwen kwamen sporen aan het licht. De publicatie telt veertig geïllustreerde pagina's.
U kan de brochure opvragen via de dienst archeologie. De kostprijs van de publicatie bedraagt 6 euro + 1 euro verpakkings- en verzendingskosten.
'Majolica en glas'
Naar aanleiding van het colloquium over 'Majolica en glas' publiceerde stad Antwerpen een lijvige brochure met een samenvatting van alle lezingen, posters en meer. In de zestiende eeuw speelde Antwerpen een cruciale rol bij de verspreiding van nieuwe technologieën, zowel in de Nederlanden als ver daarbuiten. Dat was bijvoorbeeld ook het geval met de technologie voor de fabricatie van luxueus tafelgoed in majolica of glas. De dienst archeologie van stad Antwerpen organiseerde hier een internationaal colloquium over en publiceerde het boek 'Majolica en glas'.
De artikels werden ook in het Engels en het Frans vertaald.
De publicatie bevat 494 geïllustreerde pagina's en kost 49,50 euro + 5,00 euro verpakkings- en verzendingskosten. ISBN 90-802915-6-0. U kan het boek bestellen via de dienst archeologie. Majolica is geschilderde keramiek op basis van gebrande rode of witte klei.
'Voorwerpen vertellen verhalen’
Hier komen wetenschap en fictie elkaar tegen om archeologische voorwerpen nieuw leven in te blazen. De brochure vertelt het verhaal van twaalf voorwerpen met een zeer verscheiden achtergrond. Het verhaal is telkens gebaseerd op de archeologische context waarin het object aangetroffen werd. 'Droge' wetenschappelijke gegevens worden vertaald naar een levendige beschrijving binnen een concrete omgeving, zodat deze voor iedereen aantrekkelijk en verstaanbaar zijn. De publicatie bestaat uit 31 geïllustreerde pagina's en draagt het ISBN-nummer 90-802915-5-2. U kan de brochure bestellen bij de dienst archeologie voor 4,90 euro + 1,00 euro verpakkings- en verzendingskosten.
Naar meer structuur en zeggenschap
Eind 1999 verhuist de archeologische dienst naar het Mercator-Orteliushuis in de Kloosterstraat in Antwerpen. Dit betekent een belangrijke impuls voor de publiekswerking: het historische pand biedt namelijk de mogelijkheid om een gezicht te geven aan de stedelijke archeologische werking. In 2000 opent het ‘Stedelijk Informatiecentrum Archeologie en Monumentenzorg’ dan ook zijn deuren. De bezoeker kan er elke woensdag en donderdag van 10 tot 17 uur terecht met vragen of opmerkingen over archeologie en monumentenzorg. Tegelijk zorgen de diensten ervoor dat er telkens een bescheiden, halfjaarlijkse tentoonstelling te zien is.
In 2000 sluit de stad Antwerpen een erfgoedconvenant af met de Vlaamse overheid. Dankzij deze overeenkomst kunnen een paar archeologische initiatieven gerealiseerd worden, waaronder de lancering van de website ‘Archeoweb Antwerpen’. Deze website informeert over resultaten van archeologisch onderzoek en biedt tegelijk de mogelijkheid om in een virtueel stadsarcheologisch museum rond te kijken.
Het veranderend archeologisch landschap en de raakvlakken met bouwactiviteiten zorgen ervoor dat de afdeling archeologie steeds meer een plaats inneemt binnen stadsontwikkeling. De personeelsbezetting van de dienst breidt geleidelijk uit zodat er vandaag vier consulenten, een tekenaar, drie vakspecialisten en een administratief medewerker de dagelijkse werking garanderen.
Steeds vaker betrekken projectontwikkelaars de archeologische dienst al bij het planningsproces van hun bouwproject, zodat er tijdig en gepast kan gereageerd worden op een mogelijke bedreiging van het ondergrondse erfgoed. De afdeling archeologie voerde de laatste jaren onderzoek uit op onder andere de Hanzestedeplaats (bouw van het MAS), het Militair Hospitaal (herontwikkelingsproject), de Bogaardestraat (nieuwe jeugdherberg) en de Antwerpse burchtzone (drie bouwprojecten).
Wanneer het stadsbestuur beslist de backoffice-stadsdiensten te centraliseren in één gebouw, verhuizen de stadsarcheologen, de tekenaar en de administratieve medewerker naar Den Bell (Francis Wellesplein 1). Het archeologisch atelier verhuist naar de stedelijke gebouwen in de Havanastraat (Luchtbal), vlakbij het depot van de archeologische dienst. Het Mercator-Orteliushuis wordt dus verlaten, waardoor de dienst niet langer beschikt over een publieksruimte. Sinds maart 2010 is het Stedelijk Informatiecentrum Archeologie en Monumentenzorg gesloten.
De plaats van archeologie lijkt steeds meer gegarandeerd, toch blijft het voor de stadsarcheologen een dagelijkse taak om oplettend te blijven én snel te reageren in een zich steeds sneller ontwikkelende stad. Vandaag krijgt stadsarcheologie of 'urban archaeology' een belangrijke plaats in elke (historische) stad. Zij bepaalt immers de identiteit van een stad en geeft richting aan de toekomst.
Van musea naar ruimtelijke ordening
In het begin van de jaren '90 ondergaat de stedelijke administratie een belangrijke reorganisatie. De structuur van de musea wordt gewijzigd en de afdeling archeologie komt terecht onder de groep van kunsthistorische musea. Door sanering van het stedelijk apparaat zijn de mogelijkheden naar middelen en personeel beperkt. Dankzij een actief publieksbeleid verwerft archeologie stilaan een positie in het veld van cultureel erfgoed.
Een nieuwe stedelijke reorganisatie in het midden van de jaren '90 verandert ook de werking van de afdeling archeologie. Die wordt samen met de dienst monumentenzorg ondergebracht in het stedelijk ontwikkelingsbedrijf. Vanaf dat moment is er een rechtstreekse link tussen archeologie en het ruimtelijk beleid van de stad.
In 1993 wordt in Vlaanderen het decreet ‘houdende bescherming van het archeologisch patrimonium’ van kracht. Dit betekent een fundamentele stap voor de Vlaamse archeologie en dus ook voor de Antwerpse stadsarcheologie. Dankzij dit decreet ontstond niet alleen een wettelijke basis voor de archeologische werking, maar werden ook aanknopingspunten bij het ruimtelijk beleid ingebouwd. Bij privé-bouwprojecten bleef de verplichte melding van toevalsvondsten de belangrijkste insteek voor archeologische tussenkomst; bij publieke werken werd vanaf dan een bindend advies door het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium (IAP) verplicht.
Daarnaast werd in 1992 door de lidstaten van de Raad van Europa het Verdrag van Malta opgesteld, een verdrag dat een betere bescherming garandeert van het ondergrondse cultureel erfgoed. België ondertekende het verdrag in 2002, maar tot op vandaag is het nog niet geratificeerd.
In het licht van de vigerende wetgeving en 'in de geest van Malta' kunnen stilaan de eerste bouwheren overtuigd worden om voorafgaand of begeleidend archeologisch onderzoek toe te laten en ook voor de financiering daarvan in te staan. In de beginjaren zijn daarvan de belangrijkste voorbeelden: het archeologisch onderzoek bij de aanleg van het werkspoor in Ekeren en de archeologische begeleiding bij de heraanleg van de Leien - fase 1.
Zo verwerft archeologie en haar stadsdienst steeds meer een plaats in de stad en worden de resultaten van het archeologisch onderzoek ruimer onthaald. Publiekswerking is dan ook een belangrijk aspect van de stedelijke afdeling archeologie, zo getuige de grootschalige tentoonstelling ‘Blik in de bodem’ die in 1992 meer dan 20.000 bezoekers naar het museum Vleeshuis lokt. Er wordt ook een publicatiereeks opgestart met als titel ‘Berichten en Rapporten over het Antwerps Bodemonderzoek en Monumentenzorg (BRABOM)’, een reeks die artikels over het archeologisch en monumentaal erfgoed van de stad bundelt. Momenteel zijn reeds zes volumes verschenen.
Een nieuwe start
In 1973 kwamen bij de werken voor de aanleg van de metro zoveel archeologische sporen en vondsten aan het licht dat het stadsbestuur besliste één van zijn personeelsleden over te plaatsen naar de oudheidkundige musea. Hij moest onder leiding van de conservator toezien op de werken. Een jaar later, in 1974, begon men met de aanleg van de zgn. stadsparking, tussen stadhuis en museum Vleeshuis. Hierbij kwamen veel sporen en vondsten aan het licht waaronder een niet onbelangrijk deel daterend uit de Gallo-Romeinse periode. Vanaf dat moment ging de stad over tot de aanstelling van een archeoloog.
In de volgende jaren nam het aantal archeologische interventies toe. Vanaf het begin kreeg het veldwerk voorrang en zo konden heel wat sites gelokaliseerd en onderzocht worden. Door de krappe personeelsbezetting (twee personeelsleden en enkele arbeiders of vrijwilligers) moest men zich wel beperken tot plaatsen binnen de oudste stadskern.
In 1983 mocht de opgravingsploeg zich officieel 'Afdeling Opgravingen' noemen, en dit als onderdeel van de oudheidkundige musea. De apotheose van deze periode was het grootschalig archeologisch onderzoek dat in 1987 in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van start ging. Deze opgravingen en de resultaten waren uiterst interessant en het onderwerp van vele tentoonstellingen, publicaties en lezingen. Daarnaast kon het grote publiek tijdens de opgravingen met behulp van kijkvensters de archeologen aan het werk zien in het dwarsschip en het koor.
Met de jaren groeide bij het publiek en de overheid het besef over het belang van stadsarcheologisch erfgoed. De voedingsbodem was gelegd om in de volgende jaren een grote stap te realiseren: van noodonderzoek evolueren naar een gestructureerd preventief beleid.
Een eerste stadsarcheologisch project
Het eerste grootschalige archeologisch onderzoek in Antwerpen ging van start in 1952. Onder leiding van Adelbert Van de Walle gebeurden opgravingen op verschillende plekken in de Antwerpse burchtzone, meer bepaald in en rond het Steen. De laatste opgravingscampagne vond plaats in 1961. De resultaten waren verbluffend: het bodemarchief in deze historische kern van Antwerpen bleek uitzonderlijk goed bewaard en van onschatbare waarde, tot op internationaal niveau.
De resultaten van dit eerste grootschalige archeologisch stadskernonderzoek in Antwerpen elke twijfel over de noodzaak voor een gedegen archeologische opvolging bij graafwerken in de stad ontkrachtte. Toch duurde het nog tot begin jaren '70 vooraleer een nieuw archeologisch onderzoek in de stad zou plaatsvinden én er voor het eerst sprake was van een archeoloog in stadsdienst.