De Antwerpse luchtkwaliteit in beeld
De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) maakt jaarlijks gemodelleerde kaarten op van de luchtkwaliteit in Vlaanderen. Aanvullend laat ook de stad occasioneel (prognose)kaarten maken van de luchtkwaliteit op haar grondgebied. Aan de hand van die kaarten kan je afleiden of de maatregelen werken die de stad en andere overheden reeds namen. De kaarten zijn ook een goede basis om de toekomst van de luchtkwaliteit in de stad te voorspellen. Ze helpen beleidsmakers beslissen over welke maatregelen nog meer nodig zijn om de volksgezondheid en de natuur te beschermen. De kaarten tonen aan dat de luchtkwaliteit in de stad stelselmatig verbetert, maar dat er nog te veel verontreiniging is in straten met druk verkeer en aan tunnelmonden.
Waarom dit project?
Europa hanteert maximale concentraties in de buitenlucht voor een hele reeks luchtverontreinigende stoffen. Landen en steden moeten er alles aan doen om onder die grenswaarden te blijven. Door daarvoor maatregelen uit te werken, beschermen ze de volksgezondheid en de natuur.
Luchtverontreiniging kent heel wat oorzaken. Het verkeer springt het meest in het oog, maar ook de verwarming van huizen (in de eerste plaats houtstook), scheepvaart en industriële activiteiten dragen bij tot de concentraties fijn stof en andere vervuilende stoffen in de buitenlucht. Ook de uitstoot in andere regio’s en het buitenland beïnvloedt dagelijks de Antwerpse luchtkwaliteit. De stad werkt daarom nauw samen met de Vlaamse overheid om de luchtkwaliteit te monitoren en te verbeteren. Lees meer over de maatregelen die worden genomen.
De Vlaamse Milieumaatschappij beschikt over een meetnet om de actuele luchtkwaliteit in Vlaanderen in kaart te brengen. De stad financiert bijkomend de werkingskosten van 2 meetstations luchtkwaliteit en een meetnet van NO2-samplers op haar grondgebied zodat de luchtkwaliteit en de evolutie ervan, beter gemonitord kan worden.
De VMM ontsluit de metingen van de actuele luchtkwaliteit via haar website en via de BelAir-app. Ze maakt ook jaarlijks rapporten op waarin de luchtkwaliteit in de Antwerpse agglomeratie en in de Antwerpse haven besproken wordt. Omdat het onmogelijk is om op alle plaatsen te meten, zijn gemodelleerde luchtkwaliteitskaarten nodig om een globaal beeld te krijgen van de gemiddelde luchtkwaliteit in de stad. Hieronder worden een paar wetenschappelijke termen gebruikt. Meer uitleg hierover vind je onderaan bij ‘Terminologie’.
Wat gebeurt er?
De VMM maakt jaarlijks modelkaarten van de jaargemiddelde concentraties van stikstofkioxide (NO2), fijn stof (PM10 en PM 2,5) en zwarte koolstof (BC) voor heel Vlaanderen. Je kan deze raadplegen op de website van VMM. De kaarten zijn gemaakt met het ATMO-Street luchtkwaliteitsmodel, dat gebaseerd is op een combinatie van luchtkwaliteitsmetingen, meteorologische gegevens en de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen door o.a. het verkeer en belangrijke industriële bronnen. Dit model laat ook toe om straten waar luchtverontreiniging langer blijft hangen omwille van de relatief hoge bebouwing (zogenaamde street canyons), beter in beeld te brengen.
Wil je meer weten over hoe de modelkaarten gemaakt worden? Dan vind je meer informatie op de website van de VMM.
In 2018 liet ook de stad Antwerpen modelkaarten maken voor stikstofdioxide, fijn stof, zwarte koolstof en elementaire koolstof (EC). Er is voor elk van deze vervuilende stoffen een kaart van het referentiejaar 2016 en een prognosekaart voor het jaar 2020 opgemaakt. 2016 is het jaar vóór de invoering van de lage-emissiezone (LEZ). Sinds 2020 gelden er strengere toegangsvoorwaarden voor de LEZ. Die impact wordt in de kaart 2020 meegenomen.
Wordt de luchtkwaliteit beter?
De kaarten en de metingen tonen een duidelijke verbetering van de luchtkwaliteit gedurende de laatste decennia. De daling van luchtverontreiniging is het sterkst nabij de drukke wegen en in de street canyons, maar ook de achtergrondconcentraties dalen. Een belangrijke verklaring voor de verbetering in luchtkwaliteit is dat nieuwere voertuigen minder uitstoten dan oude.
De huidige Europese grenswaarden worden gerespecteerd op alle Antwerpse luchtkwaliteitsmeetplaatsen. Maar de strengere toekomstige Europese grenswaarden (geldig vanaf 2030) en de nog strengere advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) worden op veel meetplaatsen nog overschreden. Ook de meest recente luchtkwaliteitskaarten tonen in Antwerpen geen overschrijdingen van de huidige Europese jaargrenswaarden meer aan. Voor fijn stof blijven de jaargemiddelde concentraties op de meeste plaatsen ruim onder de Europese normen.
Ook voor stikstofdioxide tonen de luchtkwaliteitskaarten van 2023 voor het eerst geen overschrijdingen van de jaargrenswaarde meer aan, uitgezonderd enkele punten nabij tunnelmonden of een druk kruispunt in de binnenstad. Voor zwarte koolstof (BC) bestaan er nog geen normen.
Toepassing van de luchtkwaliteitskaarten
De luchtkwaliteitskaarten worden gebruikt als basis voor adviesverlening bij stadsontwikkelingsprojecten en vergunningsaanvragen. Ze worden ook gebruikt voor de bepaling van (beleids)maatregelen om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren en de blootstelling van inwoners en bezoekers aan luchtverontreiniging te beperken.
De kaart voor stikstofdioxide wordt als basis gebruikt voor de toepassing van het beoordelingskader luchtkwaliteit en omgevingslawaai. Dat kader dient om, geval per geval, een gedetailleerd advies op te maken en milderende maatregelen voor te stellen bij de inplanting van nieuwe of de uitbreiding van bestaande scholen en kinderdagverblijven.
Modelkaarten moeten steeds met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Soms geven de kaarten een onderschatting van de werkelijke luchtverontreiniging omdat voor bepaalde straten de verkeersintensiteit niet in detail gekend is. Op andere plaatsen kan de luchtkwaliteit beter zijn dan wat de kaarten voorstellen.
Terminologie
Fijn stof
‘Fijn stof’ (ook wel PM voor ‘particulate matter’) is een verzamelnaam voor kleine deeltjes die in de lucht zweven als gevolg van verbrandingsprocessen of slijtage van banden, remmen en wegen. Sommige worden rechtstreeks uitgestoten (‘primair’ fijn stof) en andere zijn het resultaat van chemische reacties in de lucht (‘secundair’ fijn stof). Alle deeltjes kleiner dan honderd micrometer (𝜇m) gelden als fijn stof. Hoe fijner het deeltje, hoe dieper het in het lichaam terechtkomt wanneer het wordt ingeademd. Fijnere deeltjes zijn dus schadelijker. Deeltjes kleiner dan tien 𝜇m (PM10) veroorzaken gezondheidsschade.
De Europese Unie legt maxima op voor hoeveel PM10 en PM2,5 (deeltjes kleiner dan 2,5 µm) er in de lucht mag hangen. Op jaarbasis mag er gemiddeld niet meer dan 40 𝜇g PM10 en 25 µg PM2,5 per kubieke meter aanwezig zijn. Per dag wisselen die waarden natuurlijk. De EU schrijft voor dat er maximaal 35 dagen per jaar meer dan 50 𝜇g/m³ in de lucht mag hangen. De toekomstige Europese jaargrenswaarden (geldig vanaf 2030) zijn 20 𝜇g/m³ voor PM10 en 10 𝜇g/m³ voor PM2,5.
Elementair koolstof en zwarte koolstof
‘Elementaire koolstof’ en zwarte koolstof zijn twee vormen zeer fijn stof, die beiden ook wel ‘roet’ worden genoemd. De grootste uitstoters van roet zijn huishoudens en dieselmotoren. Omdat het zulke fijne deeltjes zijn, en ze vaak bestaan uit gevaarlijke stoffen, zijn roetdeeltjes erg schadelijk voor de gezondheid. Ze veroorzaken kanker en schade aan hart- en bloedvaten en de luchtwegen.
Stikstofdioxide
Stikstofdioxide (NO2) is een gas dat vrijkomt bij verbrandingsprocessen op hoge temperatuur, zoals in verbrandingsmotoren. Ze veroorzaken schade aan de luchtwegen en dragen bij aan de vorming van fijn stof. Europa legt een norm op voor een gemiddelde waarde per jaar van maximaal 40 𝜇g/m³. Vanaf 2030 geldt een strengere jaargemiddelde norm van maximaal 20 𝜇g/m³ voor stikstofdioxide.
Wie werkt eraan mee?
De luchtkwaliteitskaarten worden gemaakt door de VMM. De kaarten van Antwerpen voor 2016 en 2020 zijn gemaakt door VITO nv in opdracht van stad Antwerpen.
De luchtkwaliteit wordt getoetst aan de Europese richtlijn betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht in Europa (2008/50/EG van het Europees Parlement en de Europese Raad van 20 mei 2008).