Waarom dit project?
Sommige laaggelegen delen van de stad, die gelegen zijn langs lokale waterlopen, ondervinden bij hevige regenval hinder door wateroverlast. Door de klimaatsverandering wordt de kans op hevigere regenbuien groter en neemt het risico op overstromingen toe. De stad wil voorbereid zijn om toekomstige overstromingen langs lokale waterlopen zo veel als mogelijk te voorkomen. Daarom liet ze een klimaatimpactstudie voor lokale waterlopen opstellen. De studie brengt niet alleen de risicogebieden in kaart, ze doet ook voorstellen binnen lopende plannen en processen om maximaal wateroverlast te voorkomen.
Wat gebeurt er?
In de studie werden de stroomgebieden van het Schijn (Zuid en Noord) en van de Benedenvliet onder de loep genomen en toekomstmodellen opgemaakt. De toekomstmodellen houden rekening met zware tot zeer zware buien en zijn opgemaakt voor 2030, 2050 en 2100. De Schelde maakt geen deel uit van deze studie; hiervoor wordt een aparte studie opgemaakt.
Schijn
Voor het gebied rond het Schijn blijkt dat overstromingen vanuit de waterloop zich vooral concentreren in gebieden met open onbebouwde ruimte behalve in het gebied tussen Hoekakker en de kerk van Ekeren Donk (Schijn - Noord) dat nu reeds watergevoelig is. In de lopende bouwprojecten wordt hier nu al rekening mee gehouden. Zo is er bij het project Hoekakker een nieuwe waterbuffer voorzien die tot 40.000 m³ water kan bergen.
Benedenvliet
Voor het gebied van de Benedenvliet werd niet alleen rekening gehouden met mogelijke overstromingen vanuit de waterloop, maar ook vanuit de riolen. De studie geeft aan dat vooral het gebied rond het industriegebied Terbeke, een gebied met grote verharde oppervlakten en gebrekkige waterbuffering, meer hinder zal ondervinden van wateroverlast door de klimaatverandering, vooral in de zomermaanden. Om de problematiek rond Terbeke aan te pakken werkt de stad reeds samen met de Provincie Antwerpen en rioolbeheerder Rio-link aan een gedetailleerde waterstudie die inzet op bovengrondse waterberging en aanpassingen aan het riolenstelsel.
De studie brengt ook de scenario’s in beeld in het geval de pompen niet zouden werken en doet daarnaast ook aanbevelingen voor bijkomende gecontroleerde overstromingsgebieden langs de Kleine en Grote Struisbeek, de Benedenvliet en de Edegemse Beek.
Maatregelen
Het voorkomen van wateroverlast vanuit de waterlopen vergt een aanpak van alle betrokken partners. De stad werkt hier rond dan ook nauw samen met de rioolbeheerders, de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) en de provincie Antwerpen.
De stad houdt in haar lopende projecten al van bij de ontwerpfase maximaal rekening met de aanbevelingen uit de studie. Zo zijn er in lopende bouwprojecten al bijkomende maatregelen voorzien om toekomstige wateroverlast te beperken. De provincie Antwerpen werkt bijkomende gecontroleerde overstromingsgebieden uit die in de studie zijn aanbevolen. De waterloopbeheerders volgen de waterstand continu op zodat er tijdig gewaarschuwd kan worden bij dreigend overstromingsgevaar.
Een greep uit de lopende en geplande acties:
- Opmaak van een Waterplan voor een duurzaam stedelijk waterbeheer;
- Aanmaak overstromingskaarten vanuit de riolen;
- Waterstudie voor het gebied rond Terbeke;
- Opmaak van lokale groenplannen;
- Maximaal inzetten op flexibele oplossingen zoals waterbuffering, ruimte voor water in stadsontwikkelingsprojecten,…
- Optimaliseren van de nood- en communicatieprocedures.
U vindt meer informatie in het rapport bij de Media en Nieuws.