Ter hoogte van de Oosterweelknoop vinden er grote werkzaamheden plaats. Van bij de start wordt rekening gehouden met archeologisch onderzoek. Op deze plek lees je meer over het verleden, nieuwe informatie en inzichten dankzij het archeologisch onderzoek dat plaatsvindt.
1. Fort Piémentel
Waar de Scheldetunnel bovenkomt op rechteroever, kruist deze het voormalige 17de-eeuwse Fort Piémentel. Het fort ligt ten zuiden van het dorp Oosterweel en werd in de Tachtigjarige Oorlog gebouwd in opdracht van de Spaanse gouverneur van Antwerpen (don Emmanuel de Piémentel de Ferie). In 1782 werd het fort door keizer van het Heilige Roomse Rijk, Jozef II, verkocht aan het polderbestuur en was het sindsdien in gebruik als weiland en landbouwgrond. Vanaf de 19de eeuw werd het, net zoals de rest van de haven, opgehoogd met baggerspecie uit de Schelde.
Wat werd al onderzocht?
In de winter van 2017 werden twee grote sleuven gegraven om na te gaan in welke mate het fort nog bewaard was. Bij het onderzoek werd duidelijk dat de resten van het fort ondergronds bewaard waren gebleven. Aan de voormalige gracht van het fort werden aangepunte houten palen gevonden. Het ging waarschijnlijk om delen van een grachtbeschoeiing en mogelijk ook van de toegangsbrug over de gracht. Op basis van de jaarringen werd het hout gedateerd in de 17de eeuw; wat de link met het fort bevestigt.
Gepland onderzoek
De aansluiting van de Scheldetunnel op de Oosterweelknoop doorkruist Fort Piémentel. De impact op het oude fort is dus groot. Archeologen zullen zo 2/3de van het fort kunnen onderzoeken. Deze archeologische opgraving staat mee in de planning van de werken aan het Oosterweelknooppunt. De archeologen hopen hiermee een duidelijk inzicht te krijgen in de opbouw van het fort en in hoe het werd gebruikt.
2. Oosterweeldorp
Tegenwoordig is de Sint-Jan-de-Doperkerk van het voormalige polderdorp Oosterweel een eenzaam reliek in het geïndustrialiseerde havenlandschap. De kerk wordt sinds het ontstaan van het dorp, in de 13de eeuw, vermeld. In 1812 wordt ten zuidoosten van het bolwerk Fort Ferdinand gebouwd (ook ‘Fort du Nord’ genoemd). Wanneer dit fort in 1862 vervangen wordt door het veel grotere Noordkasteel verandert de omgeving drastisch. Het dorp ontwikkelt zich weliswaar verder, maar halfweg de 19de eeuw valt het doek over het dorp en wordt het onteigend voor de uitbreiding van de Antwerpse haven. Het kerkhof van de Sint-Jan-de-Doperkerk wordt bovengronds geruimd. Omwille de uitbreiding van de haven werd besloten om de polders op te hogen met uitgebaggerd Scheldezand. Dankzij gelobby werd er wel voor gezorgd dat de zone rondom de kerk en de kerk zelf bewaard bleef .
Een van de grootste gebeurtenissen die in en nabij het dorp plaatsvond is de Slag van Oosterweel, uitgevochten op 13 maart 1567. Deze historische veldslag is een belangrijk gegeven in de aanloop naar de Tachtigjarige Oorlog waarbij katholieken en protestanten lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan.
Gepland onderzoek
Bij de werken aan de Oosterweelknoop zelf, zal in verschillende fasen archeologisch onderzoek uitgevoerd worden om de historische resten in kaart te brengen. Mogelijk bevinden zich hier nog metalen objecten (denk aan munitie) of sporen in de bodem die afkomstig zijn van de Slag van Oosterweel. Bij de opgravingen zal er ook gewerkt worden met metaaldetectoren.
3. Noordkasteel
Tussen de Schelde en de Royerssluis komt het Oosterweelknooppunt. Het knooppunt ligt verzonken in het landschap en zal de Scheldetunnel met de Kanaaltunnels verbinden. Samen maken ze de Antwerpse Ring helemaal rond en brengen ze de snelweg tot in het havengebied.
Geschiedenis
Het ‘Noordkasteel’ is een enorm fort dat in de 19de eeuw werd aangelegd tegen de Scheldeoever. De vesting was het sluitstuk van de Brialmontomwalling. Vandaag rest er van dit fort alleen nog de meest zuidelijke gracht, een wapenplaats en de wal tegen de Schelde.
Sinds 1859 werd Antwerpen ontworpen als National Reduit waarbinnen de regering zich kon terugtrekken in tijden van oorlog. Dit betekende de oprichting van een grote kringversterking rond de stad ter vervanging van de gedateerde Spaanse omwalling. Ze bestond uit een 15 kilometer lange omwalling met 19 poorten, een arsenaal en kazernes en een vooruitgeschoven fortengordel. In de stad bevonden zich het militair hospitaal en het koninklijk paleis. In 1864 was de ‘Grote Omwalling’ afgewerkt. Later stond ze bekend als Brialmontomwalling.
In het noorden werd de omwalling afgesloten met een citadel: het Noordkasteel. De citadel had een zevenhoekige plattegrond en was omgeven door een gracht en een voorgracht, en voorzien van twee sluizen om de omliggende polders onder water te zetten. Bij de bouw ervan werd het kleine Napoleontische Fort Ferdinand of Fort du Nord afgebroken.
Na de nakende oorlogsdreiging verdween ook de militaire functie van het fort geleidelijk.
- In 1880 kocht de stad al een deel van het terreplein voor de uitbreiding van de haven met het Amerika- en Lefebvredok. Daarnaast werd het gesloten karakter van het fort doorbroken door de aanleg van wandelpaden en doorsteken doorheen de wal.
- In 1910 werd het fort officieel gedeclasseerd en grote delen vernietigd door de havenuitbreiding naar het westen.
- Tot 1969 bleef de overgebleven gracht een drukbezocht Antwerps recreatiedomein.
- Sindsdien is het Noordkasteel vooral bekend als wandelgebied, roeiplek, voetbalplein en als vroegere locatie van de spiegeltent.
Impact van de werken
De zichtbare delen van het Noordkasteel worden gedeeltelijk bewaard. Maar een deel van de westelijke wal met gracht, voorgracht en wapenplaats verdwijnen door de werken. Het gebouw van de halve caponnière (de huidige toegang) blijft bewaard.
Wat werd al onderzocht?
Op het binnenplein van het Noordkasteel gebeurden ooit afgravingen en deze zone werd in de 20ste eeuw gebruikt als stort. Deze ingreep vernielde uiteraard veel delen van het binnengebied van het Noordkasteel. In 2017 keken archeologen met enkele proefsleuven of er nog resten van het fort bewaard waren gebleven. In deze sleuven werden in de meeste zones vervuilde lagen van het afvalstort aangesneden tot diep onder het oppervlak. Het afval dateert rond de jaren 1920-1940.
Gepland onderzoek
De aanleg van de Oosterweelknoop is een complex bouwproject dat gefaseerd wordt uitgevoerd. In de verschillende fasen is archeologisch onderzoek voorzien in de planning van de aannemer. Voor het Noordkasteel worden de aarden wal en gracht onderzocht. Ook het oudere Fort du Nord, uit de tijd van Napoleon, wordt onder de loep genomen.
Algemeen wordt het oppervlak met metaaldetectie gescand om te controleren of er nog gevaarlijke munitie achterbleef. Dit wordt uitgevoerd door een gespecialiseerde firma, Armaex. Daarnaast gaat ook een team vrijwilligers aan de slag met metaaldetectie, op zoek naar onder meer vondsten uit de tijd van de Slag van Oosterweel.
Eerst wordt de nog zichtbare wal van het Noordkasteel afgegraven. Hierbij wordt een sleuf dwars op de wal uitgegraven om de opbouw ervan te onderzoeken. Wanneer er verder uitgegraven wordt, zal een sleuf op de onderliggende delen van de wal getrokken worden om de rest van de opbouw in beeld te brengen. Bij diepere graafwerken worden er per fase vertrapte profielputten en sleuven uitgegraven om sporen van historische bewoning te onderzoeken en om een inzicht te krijgen in de evolutie van het natuurlijke landschap vanaf de prehistorie tot nu. Na het onderzoek kunnen de archeologen een breed beeld vormen van de evolutie van het landschap op zowel Linker- als Rechteroever. Dit kan helpen om de invloed van mens en klimaat op de cultuur van de prehistorische mens beter te begrijpen.
Het onderzoek van de hoofdwal
Van de buitenzijde naar de binnenzijde van het fort bestond het Noordkasteel uit een tegendijk, de voorgracht, de bedekte weg (ter hoogte van de de voorwal), de hoofdgracht, de hoofdwal en het binnenplein. De hoofdwal was oorspronkelijk bijna 7 meter hoger dan de toenmalige Scheldedijk. Hierop stond de verdedigingsartillerie opgesteld. Enkel een deel van de aarden constructie bleef bewaard.
Met getrapte onderzoeksputten, die dwars op de hoofdwal worden aangelegd, proberen de archeologen te achterhalen hoe deze wal destijds met verschillende grondpakketten opgebouwd werd. Dit onderzoek gebeurt in verschillende niveaus, telkens wanneer de bouwkuip dieper wordt uitgegraven. In een eerste stap werd de bovenste 3 meter van de wal in kaart gebracht, daarna volgt het onderzoek van het onderliggende pakket van 3 meter, tot de onderzijde van de wal bereikt is.
De vondst van een treinstel
Bij het afgraven van het bovengronds bewaarde deel van de wal, werd met een doorsnede de opbouw ervan onderzocht. Hierbij werd onverwacht een leuke vondst gedaan. Archeologen ontdekten een ingegraven treinwagon van bijna 100 jaar oud. De opgravingen gebeurden in samenwerking met Lantis en Rink als onderdeel van de voorbereidingen voor het Oosterweelknooppunt.
Het archeologisch onderzoek aan het Noordkasteel onthulde een structuur in de Noordkasteelwal en leverde vondsten van oude munitie op. Tijdens het onderzoek werd ook een metalen structuur ontdekt: een wagon van een treinstel van het type 'conflat, red oxide', die dateert uit de jaren 1930. De wagon was ingegraven in de wal en had inscripties zoals '…NITURE REMOVAL TO HOUSE', 'Enquire at any station', 'BK 1820' en 'LNER'. Het blijft een raadsel hoe de trein naar Antwerpen terechtkwam en waarom hij werd begraven. Mogelijk werd het gebruikt als opslagruimte of schuilhuisje wanneer het Noordkasteel een recreatieplek werd.
Oorsprong trein
Begin de 19de eeuw werden in Engeland eenvoudige vierkante dozen gebruikt om via het spoor te vervoeren. Spoorwegbedrijven schakelden snel over naar gestandaardiseerde containers die makkelijker waren om te laden en lossen.
Het eerste model van LNER (Londen North Eastern Railway), één van die vier Engelse spoorwegbedrijven, werd rond 1930 roodbruin geschilderd. Enkel jaren later veranderde deze kleur naar het kenmerkende blauw. De rode container was maar een paar jaar in gebruik en maakt deze vondst erg zeldzaam.
Onderzoek van de voorwal: vondst van een uitwateringssluis
Stadsarcheologen legden unieke resten van het fort Noordkasteel bloot in de bouwkuip van het Oosterweelknooppunt, waar Lantis werkzaamheden uitvoert in het kader van de Oosterweelverbinding. Het gaat om een gemetste watertunnel die de afwatering van het Schijn doorheen het historisch fort naar de Schelde regelde. De vondst is bijzonder vanwege de grote omvang en geeft een indruk hoe groot het fort Noordkasteel vroeger was.
In de oorspronkelijke aanleg van 1860 werd de voorgracht van Noordkasteel gevoed vanuit de noordelijke sluis aan de Scheldeoever, de hoofdgracht vanuit de zuidelijke sluis. Dit is duidelijk zichtbaar op oude plannen. De noordsluis kon ook de polders onder water zetten bij militaire dreiging. De sluis die nu ontdekt werd bij de Oosterweelwerken, is minder goed gekend en verbond de voorgracht met de hoofdgracht. Het ging om een massieve bakstenen structuur van circa 30 meter breed en 20 meter lang, afgewerkt met blauwe hardsteen aan de tunnelopeningen en pleisterwerk ter hoogte van de aarden wal. Ze bestond uit twee keermuren, met daartussen twee overwelfde watertunnels. De tunnels zijn 2 meter breed en zijn schuin in de voorwal gelegen, gericht op de stroming van de Schelde.
De opgravingen gaven ook inzicht in de opbouw van de constructie en de funderingstechniek, zo bleek dat de muren, omwille van de onstabiele ondergrond, gebouwd waren op houten paalfunderingen en dwarsbalken.
Verder onderzoek
Deze sluis wordt door de archeologen grondig opgemeten en gedocumenteerd. Daarnaast bieden luchtopnames ook een goed beeld van de relatie van deze waterstructuur tot de Schelde. Na deze documentatie wordt de tunnel afgebroken om de uitgraving van de bouwkuip voor de geplande Oosterweelwerken verder te zetten.
Landschappelijk onderzoek van het gebied van de Oosterweelknoop
Naast de resten van het Noordkasteel wordt ook de evolutie van het historische landschap vanaf de laatste IJstijd onderzocht. In getrapte putten worden de opeenvolgende grondlagen zichtbaar gemaakt. Er wordt gegraven tot op de zandlaag uit de tertiaire periode, juist onder het veen. Er worden stalen genomen voor verder natuurwetenschappelijk onderzoek (C14 stalen op organische resten van planten of houtskool; stalen voor pollen of macrorestenonderzoek). Van de kleur en de samenstelling van de grondlagen kan afgeleid worden hoe het landschap opeenvolgend droger of vochtiger werd. Zo kan de evolutie van het landschap, met de invloed van getijdengeulen of overstromingen en verschillende types vegetatie, geconstrueerd worden.